[ad#46860]
bron: http://www.boekemapensioen.nl
Wie vandaag de dag met pensioen gaat, neemt geen genoegen meer met een plaats aan de zijlijn. We voelen ons steeds langer jong en we willen ook na afsluiting van onze carrière van het leven blijven genieten, liefst op dezelfde wijze zoals we dat gewend waren voordat we met pensioen gingen. We krijgen vrije tijd en willen er van genieten in goede gezondheid. Hier staat tegenover dat de overheid in de laatste jaren flink heeft bezuinigd op de uitgaven in de sociale zekerheid. Basisvoorzieningen zoals de AOW garanderen niet langer een redelijk inkomen. Ook de pensioenen staan vanaf het begin van deze eeuw onder druk en zijn de afgelopen jaren versoberd, werknemers moeten veel meer premies betalen en indexaties worden niet altijd meer toegekend door de slechte dekkingsgraden, die het gevolg van slechte beleggingsresultaten, boekhoudregels en de economische crisis.
De verantwoordelijkheid voor een voldoende inkomen later, nadat we met werken gestopt zijn, ligt dan ook steeds meer bij onszelf. Wie verstandig is neemt de regie in eigen handen en zet zelf een strategie uit voor zijn pensioen. Waar de bestaande, reeds opgebouwde pensioenrechten vooral de oudere generatie ten goede komt zullen vooral jongeren veel meer zelf hun pensioen moeten regelen. Bovendien willen veel mensen eerder of tussentijds met pensioen. Jongeren sparen veel liever voor tussentijds verlof. Dit kan allemaal alleen als we zelfstandig voorzieningen treffen en niet alleen vertrouwen op de overheid en pensioenfondsen.
De toekomstvoorzieningen in Nederland
De toekomstvoorzieningen in Nederland berusten op drie pijlers.
•De overheid: garandeert alle inwoners van ons land een basisinkomen.
•Collectieve regelingen: werkgevers en werknemers maken onderling afspraken over pensioenen en andere aanvullende regelingen.
•Individuele voorzieningen: deze treft u zelf met een verzekeringsmaatschappij.
Voorzieningen voor “uw pensioen”
Wanneer u met pensioen gaat, krijgt u van overheidswege een AOW-uitkering (1e pijler).
Deze uitkering is verzelfstandigd en dit betekent dat samenwonenden en partners (gehuwden en geregistreerde partners) per persoon individueel een uitkering ontvangen ter hoogte van 50% van het netto minimumloon. Bruto (naar het belastingtarief vanaf 65 jaar) is dit een uitkering van € 8.726,- (incl. vakantiegeld). Partners geboren voor 1950 ontvangen voor hun jongere partner nog een toeslag van 50% van het minimumloon en ontvangen daarmee een uitkering van € 17.451,- bruto per jaar, incl. vakantiegeld (100% netto minimumloon). Echter deze toeslag is inkomensafhankelijk en vervalt voor iedereen die na 2015 met pensioen gaat en een jongere partner heeft. Wij kunnen in uw situatie dit voor u berekenen.
Alleenstaanden ontvangen een uitkering ter hoogte van 70% van het netto minimumloon, bruto € 12.701,- per jaar bedraagt, inclusief vakantiegeld. Indien u meer verdient dan het minimumloon, is een aanvullend werkgeverspensioen dus wenselijk (2e pijler). Als uw werkgever geen pensioenregeling heeft, of u wilt reeds voor het 65ste jaar stoppen met werken, kunt u een individuele lijfrenteverzekering afsluiten in de 3e pijler.
Voorzieningen bij overlijden
Indien u kostwinner bent en u komt te overlijden, ontvangen uw nabestaanden een
uitkering ingevolge de Algemene Nabestaanden Wet (ANW), mits zij kinderen onderhouden tot 18 jaar of geboren zijn voor 1950 dan wel minimaal 45% arbeidsongeschikt zijn. Deze uitkering is standaard 70% van het minimumloon (1e pijler), met een wezenpensioen erbij bedraagt de ANW uitkering maximaal 90% van het minimumloon. De uitkering vervalt, wanneer het jongste kind 18 wordt. Daarbij is de ANW inkomensafhankelijk en wordt de uitkering gekort op basis van het inkomen van de nabestaande.
Om het inkomen van de overgebleven partner en eventuele kinderen op een redelijk niveau te houden bevatten veel pensioenregelingen een partnerpensioen en een wezenpensioen
(2e pijler). Let wel: veel mensen zijn zich niet bewust van de hoogte van dit partnerpensioen en vergeten dat bij wisseling van werkgever dit vaak te laag is verzekerd of alleen op risicobasis is verzekerd en bij uitdiensttreding vervalt. Ook vergeten veel mensen dat de ANW inkomensafhankelijk is en stopt als het jongste kind 18 jaar oud is, waardoor een inkomensterugval tot vervelende situaties leidt. Ons advies: laat regelmatig een
risicoanalyse uitvoeren door ons kantoor.
Werknemers die hun nabestaanden een hoger inkomen willen garanderen, kunnen tenslotte individuele voorzieningen treffen (3e pijler).
Voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid
Tijdens het eerste jaar van ziekte betalen de meeste werkgevers het volledige salaris (100%) door. Vanaf het tweede jaar van ziekte dienen werkgevers sinds 2004 ook het 2e jaar van ziekte door te betalen, echter maximaal 70% van het inkomen.
Indien u langer dan twee jaar ziek bent, komt u onder voorwaarden in aanmerking voor een WIA-uitkering (1e pijler). Deze uitkering is afhankelijk van de mate waarin u arbeidsongeschikt bent. Hiertoe verwijzen we voor meer informatie naar Sociale Zekerheid, werknemersverzekeringen.
De voorzieningen van de overheid zijn slechts basisvoorzieningen
De voorzieningen die de overheid aan alle inwoners van Nederland garandeert, zijn slechts basisvoorzieningen. Zo kunt u vanaf uw 65ste verjaardag op een AOW-uitkering rekenen van maximaal € 17.451,- bruto per jaar. Daarom is het nodig dat u zelf maatregelen treft indien u tijdens uw pensionering een aanvulling wenst op uw inkomen. Wie zichzelf of zijn nabestaanden van een behoorlijk inkomen wil verzekeren, dient zijn eigen sociale zekerheid te regelen.
Wat is een goed pensioen?
De algemeen aanvaarde norm voor de hoogte van de oudedagsvoorzieningen is:
• Ouderdomspensioen (AOW plus aanvullend pensioen): 70% van uw laatstverdiende inkomen.
• Partnerpensioen voor uw nabestaanden: 70% van het ouderdomspensioen.
• Wezenpensioen voor elk van uw kinderen: 20% van partnerpensioen.
Zoals u ziet bestaat het ouderdomspensioen uit twee delen: de basisvoorziening AOW plus het aanvullende werkgeverspensioen. De opbouw van dit totale pensioen is gerelateerd aan uw salaris. Op grond van de eerste € 12.466,- van uw jaarsalaris, de zogenaamde AOW-franchise, bent u verzekerd voor de AOW. Uw jaarsalaris minus de franchise vormt de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is de basis van uw werkgeverspensioen; over dit deel van uw inkomen wordt namelijk de premie voor het werkgeverspensioen berekend.